Selecteer een pagina

Ondernemersfamilie Wiegmans

Van melkboer tot moderne supermarktmanagers

Jos de Blank

Anno nu zijn het twee grote Jumbo-supermarkten met elk rond de tweehonderd medewerkers. Anke leidt de winkel in Heesch en Bas het filiaal in Apeldoorn. De kiem voor dit moderne familiebedrijf werd ruim zestig jaar geleden gelegd door opa Bert. Toen hij voor het eerst als zelfstandig melkboer door de straten van Lith ging.

Het is één van de openingsscènes van de film Dorp aan de Rivier. De dokter rijdt de dijk op en groet daarbij de man op de bok van een tegemoetkomende hoogkar. Die man is Bert Wiegmans. En het meest bijzondere is nog dat Bert daarbij in werkelijkheid zijn eigen paard passeert. Het paard dat normaal de melkwagen van deur naar deur trekt.

Shots uit de speelfilm Dorp aan de Rivier (1958).
Boven: acteur Max Croiset als dokter Tjerk van Taeke op het ‘zeeg pèrt’ van Bert Wiegmans.
Onder: Bert Wiegmans zelf die als figurant de dijk afrijdt.

Met deze anekdote begint het gesprek met Anke, Trudy en Tonnie Wiegmans. Meteen ligt dat eerste verhaal al op tafel. Het is midden vijftiger jaren en Lith is het levende decor voor de speelfilm Dorp aan de Rivier. Die dag staan de opnames van de dokter te paard op het programma. Maar het geselecteerde rijdier blijkt totaal andere plannen te hebben. Resultaat is een acteur in doodsangst op een hol slaande knol. “Dus moest er een ‘zeeg pèrt’ worden gezocht. En dat was het paard van ons pap natuurlijk helemaal. Die liep uit zichzelf van het ene huis naar het andere”, weet Tonnie uit de overlevering. Zo kwam het paard van melkboer Bert op de titelrol, voor een leuk bedrag per dag. En zelf mocht hij figureren in de beginscènes.

De kiem van het Lithse bedrijf van de familie Wiegmans werd trouwens iets eerder gelegd: in 1956 bij de komst van Bert naar de Coöperatieve Zuivelfabriek De Maaskant. Vanuit de ouderlijke boerderij stak hij de straat over om voor de fabriek de melkwijk van Albert van Geffen over te nemen. Bert ging met paard en kar van deur tot deur en haalde bij de mensen binnen de lege melkkannen op. Die werden dan vanuit het grote vat achter op de wagen bijgevuld. Bert kwam dus letterlijk bij de mensen thuis. Bij elk adresje ging hij naar binnen en dan was er altijd wel tijd voor een praatje. Toen was het sterke sociale gemeenschapsgevoel al volop aanwezig. Iets wat bij de latere generaties duidelijk bleef bestaan.

Coöperatieve Zuivelfabriek De Maaskant – of ‘Bôtterfebriek’ – aan het begin van de jaren zeventig.

In de jaren zeventig sloot de zuivelfabriek en werd Bert’s dienstverband omgeruild voor een bestaan als zelfstandig ondernemer. “Natuurlijk was dit een flinke stap voor ons pap en ons mam. Opeens deden ze alles voor eigen rekening. Er moest bijvoorbeeld een eigen bestelbus komen en over die investering werd natuurlijk flink gewikt en gewogen.”, vertelt Tonnie. Dat eerste voertuig was trouwens een driewieler. “Die op zijn kant ging als je te hard de bocht nam. Iets wat regelmatig gebeurde.”

Daarom zat het kersverse ondernemersechtpaar ook erg in de maag met reparaties aan dat eigen voertuig. Tonnie: “Dus stapte ons pap naar Jan Smits senior. Om te vragen hoe hij dat moest gaan doen. En Jan zei meteen: Bert, als er iets mee is dan kom je gewoon hiernaartoe. Daarom was de wagen regelmatig in de garage van het busbedrijf te zien. Waarbij er trouwens niet afgerekend hoefde te worden. Een lekkere sigaar was genoeg. Die zat Jan Smits, om de zoveel tijd, bij ons in de kamer een sigaar te roken. Of hij stopte de sigaar in de binnenzak met de woorden: dit is zo’n goeie sigaar, die rook ik op zondag.” Deze ‘afspraak onder heren’ heeft overigens lange tijd stand gehouden, waarbij verschillende typen busjes de revue passeerden.

De driewieler van melkboer Bert Wiegmans.

De overgang naar de grotere winkelwagen was een volgende stap. Langzamerhand kregen de melkproducten namelijk gezelschap van blikken soep van Unox en andere producten. Het betekende dat het vervoer in afmetingen mee moest groeien. De aanvankelijke aanhangwagen werd een winkelwagen van zes meter en – nog iets later – acht meter. En het assortiment in de schappen groeide mee. “Er kwam ook het besef dat het slimmer was om niet meer bij elk huis naar binnen te gaan. De wagen stopte op een punt in de straat en de klanten kwamen naar je toe.” Thuis aan de keukentafel ontving Truus daarbij steeds meer leveranciers, die hun waren kwamen presenteren. Zo konden de wagens na een lange dag weer goed gevuld worden met de benodigde artikelen.

Die aanvulling was noodzakelijk omdat naast het wagenpark ook het gebied flink groeide. Toen de melkboer in Lithoijen stopte, werd dat gebied door Wiegmans overgenomen. Zo ging het ook met andere wijken in Lith, Teeffelen en Maren-Kessel. “Op een gegeven moment ging het om een gebied van Gewande tot vooraan in Oss. Er reden twee wagens, waarbij bijvoorbeeld ome Kees en Frans Ruijs met de andere wagen op pad gingen”, aldus Tonnie. En als zeventienjarige raakte hij zelf bij het bedrijf betrokken. “Niet dat ik dat als toekomstplan had. Sterker nog, op een gegeven moment heb ik tegen ons pap geroepen dat hij de wagens voor mijn part in de Maas kon rijden. Maar omdat het eerste jaar van de meao niet echt lukte, ben ik er toch mee verder gegaan.” En hij is er – zoals dat weleens gezegd wordt – gaandeweg mee vergroeid geraakt.

Het bekende uiterlijk van de SRV-winkelwagen.

Om aan de wensen rond assortiment en prijzen te blijven voldoen, sloot de familie Wiegmans zich op een gegeven moment aan bij de SRV-organisatie. Dat was het einde van leveranciers aan huis. De bestellingen werden centraal doorgegeven en met vrachtwagens vervoerd naar de Hertog Janstraat. Toch zijn er wel herinneringen aan bijvoorbeeld de snoepverkoper die nog steeds zelf kwam aankloppen. Het waren de ontwikkelingen die doorgingen tot tegen de eeuwwisseling. In de tijd hadden Tonnie en Trudy het bedrijf intussen overgenomen van Bert en Truus. En met het jaar 2000 in zicht, bleek het tijd om wat ingewikkelde knopen door te hakken.

De rijdende winkel leek namelijk zijn beste tijd te hebben gehad. “De jaren dat er altijd wel iemand thuis was en je nooit tevergeefs in de straat stopte, waren langzamerhand voorbij. Mensen kozen ook steeds meer voor de supermarkt”, vertelt het opvolgende ondernemersechtpaar. Het zorgde ervoor dat ze zich breder gingen oriënteren op de toekomst. “Daarbij hebben we bijvoorbeeld serieus gedacht over de overname van de supermarkt in Lith. Ondanks negatieve adviezen hebben we ook echt een bod gedaan. Achteraf gezien is het maar goed dat dat toen niet geaccepteerd is.” Ze geven eerlijk aan dat ze in die tijd nog geen goed zicht hadden op allerlei commerciële signalen en visies.

Tonnie en Trudy Wiegmans in de Jumbo-supermarkt Heesch.

Die ervaringen zijn gekomen tijdens ‘stages’ binnen de toenmalige C1000-organisatie. Omdat de rijdende winkelwagen toch iets heel anders is dan het runnen van een supermarkt, volgden Tonnie en Trudy de leerschool van de praktijk. “Trudy is achter de kassa begonnen en ik ben schappen gaan vullen. Gewoon om het hele vak vanaf de basis te leren kennen. Maar wel met het idee van een toekomstig eigen bedrijf”, vertelt Tonnie. Uiteindelijk kwam de kans toen de C1000 in Heesch werd aangeboden voor overname. Met hun inmiddels opgebouwde kennis en inzicht in marktgebied en -ontwikkelingen stapten ze gedecideerd in dit avontuur. Een stap die absoluut werd beloond. Intussen staat er – ingrijpende verbouwingen en moderniseringen verder- een bloeiende zaak aan de Heesche Schoonstraat. Een supermarkt die nu het geel-zwarte logo van de Jumbo draagt.

Deze supermarkt wordt sinds vier jaar geleid door dochter Anke. En zoon Bas blijkt leiding te geven aan de Jumbo Wiegmans in Apeldoorn. Hoewel de signalen er in eerste instantie niet waren, zijn twee kinderen van Tonnie en Trudy daadwerkelijk ‘het vak’ in gegaan. Anke: “Ons pap vertelde net over dat hij vroeger nog net zo lief de winkelwagens in het water zag rijden. Dat gevoel had ik in het hele begin eigenlijk ook. Het leek me helemaal niks om dit vak te gaan doen.” Broer Bas zat in feite op dezelfde lijn. En toch kwamen ze na verschillende opleidingen en banen in het spoor van de familietraditie. Met uiteindelijk een zeer bewuste keuze voor een toekomst als supermarktondernemers binnen de Jumbo-keten.

Anke leidt de Jumbo-supermarkt in Heesch en Bas die in Apeldoorn.

Samen met zijn dochter benadrukt Tonnie dat het werk in de tijd heel anders is geworden. “In mijn tijd liep ik regelmatig zelf met de schrobmachine door de gangpaden. Wij waren gewoon nog vaak bezig op de winkelvloer. Anke en Bas zijn veel meer ‘manager’. Dat moet ook wel als je bijna tweehonderd mensen voor je hebt werken.” Binnen bedrijven van deze omvang gaat het er vooral om de talenten van de je medewerkers zo goed mogelijk te benutten en in te zetten. Dat geeft je meteen fijne ruimte om ook met andere zaken bezig te zijn.

Want het sterke sociale gemeenschapsgevoel zit in de genen van de familie Wiegmans. Het speelde en speelt voor alle drie de generaties een zeer belangrijke rol. Zo komt de naam Wiegmans regelmatig voor op de ledenlijsten van allerlei verenigingen en verbanden. Tonnie herinnert zich bijvoorbeeld nog goed de besprekingen over het gezamenlijke sportpark voor voetbalclubs en KPJ. Anke stond een paar weken geleden nog op het podium van MFA De Snoeck om de muziekdag van de KBO te presenteren. En ze zijn alledrie in de voetsporen van bassist Bert bij de fanfare getreden. Voor Tonnie en Bas was dat een tijdelijk avontuur maar bij Anke staat de sopraansax nog steeds klaar voor gebruik.

De Lithse middenstand in de vijftiger jaren

Theo Schulz en Mechtilde Meijer
Heemkundekring Lith

In de jaren vijftig van de 20e eeuw was Theo Schulz een jonge knaap die in Lith de krant bezorgde.De vaste route die hij met zijn fiets aflegde, kan hij nog steeds dromen. Sterker nog, als hij herinneringen ophaalt aan die tijd kan hij feilloos opnoemen wat er in die vroeg naoorlogse jaren aan middenstand in Lith aanwezig was. Theo’s ouderlijk huis stond aan wat destijds Putwijk werd genoemd. Wijk A nummer 73. Vandaar vertrok hij iedere ochtend om zijn krantenwijk te doen. Voor de Maaskroniek doet hij onderstaand zijn route nog eens over en vertelt hij ons waar de Lithse neringdoenden gevestigd waren in die tijd.

Het is 1951, een gewone doordeweekse dag. Het kleine dorpje Lith ligt er mooi bij, zo tussen de polders en de Maas. Als Theo thuis op de fiets stapt, ziet hij aan de overkant de busonderneming De Maaskant, het latere Maaskant Reizen, aan wat later de Mr. van Coothstraat zal heten. Vanaf hier naar de overkant kijkend ziet hij het huis van zijn buren Tinus en Trui van Zoerland, die petroleum verkopen.

In de Valkseweg is het nog rustig, er ligt nog geen sportpark en er staan slechts een paar boerderijen. Als we de blik richting Marktveld richten zien we aan de rechterkant het timmerbedrijf van Van Heck. Ook hier is Lith nog vrijwel ongerept. Links van de weg zitten een paar boerderijen en, het Marktveld naderend, zien we links de boerderij van De Goeij en rechts de bijbehorende schuur op de hoek van de Molenstraat. Maar daar komen we later pas. We slaan eerst linksaf het Brugpad in. Hier heet het wijk B. maar soms noemt men het hier ‘ het Sikkenbuurtje’. Hier wonen geen rijke mensen, vandaar misschien die naam, want in veel arme gezinnen zorgde een geit (unne sik) voor de melkproductie.

Busonderneming De Maaskant. Foto: Theo Schulz.

Aan het einde van het Brugpad slaan we rechtsaf, het heet hier nog steeds wijk B, later zal dit de Pastoriestraat worden. We gaan in de richting van de kerk en komen hier de kruidenierswinkel tegen van Albert van Geffen, die daarnaast ‘met de papkar rondgaat’. Wat verderop aan de linkerkant zit Bakkerij Jacobs die eveneens levensmiddelen verkoopt.

Voorbij de kerk slaan we heel even linksaf want daar zit de sigarenwinkel van koster Bongers, die later ook nog in verzekeringen doet. We draaien meteen weer om en hebben de kerk nu aan de rechterkant. Recht voor ons zien we het boomgaardje waar vroeger het huis van Van Doorn stond. Later in dit decennium zal hier een nieuw gemeentehuis worden gebouwd, maar op dit moment staat er een hek omheen. Als we even om dat hek heengaan richting de Molenstraat zit aan de rechterkant schoenmaker Tielemans, naast de boerderij van De Goeij.

Maar we gaan nog niet richting de Molenstraat, eerst langs de linkerkant van het Marktveld waar een paar boerderijen staan, waar de gezusters Winteroij wonen en waar Bart Balvers woont, die later hier de eerste snackbar van de maaskant zal openen. We passeren Café van Doorn, dat in 1958, als Fons Rademakers hier de film Dorp aan de Rivier gemaakt heeft, zal worden omgedoopt tot Moira.

Het café van Johan van Doorn aan het Marktveld. Foto: Theo Schulz.

Tegenover Café van Doorn zit de smederij van Sjef de Smid. Als we het rijtje panden naar rechts afgaan komen we de schilder Adriaan van Heck tegen en de bakker Marinus van Doorn, die hier een nieuw pand bouwde na de sloop van de boerderij aan het Marktveld.

We slaan nu linksaf de Molenstraat in, en meteen aan de linkerhand zit de machinale malerij van Harrie van Doorn. Over een aantal jaren zal hier een moderne Boerenbondwinkel worden gevestigd. Tegenover de malerij staat de villa waarin de Boerenleenbank gevestigd is, tevens het woonhuis van de directeur Meijs. Ook bij Peter Smits kun je voor petroleum terecht.

Bij de molen Zeldenrust treffen we de mulder Sjefke van Eerd. Er tegenover fruitteler Jan Toebast. Bij de molen maken we twee bochten naar links en bevinden we ons weer op de dijk richting het dorp. Aan de linkerkant woont Van Os, de mandenmaker. Een paar huizen verder zit de kolenhandel van Platenburg. In het grote huis onder aan de dijk, dat in 1835 werd gebouwd, is notaris Leemans gevestigd. De bouwer van het huis, Notaris Frijlinck, had een aantal zonen die zeer verdienstelijk fotografeerden. Zij zorgden ervoor dat er van het oude Lith prachtige foto’s bewaard bleven. Ook liet het gezin Frijlinck regelmatig een fotograaf uit Haarlem komen voor de officiële familieportretten.

Het woonhuis en de maalderij
van Harrie van Doorn aan de Molenstraat. Foto: P. van Doorn

Op het stukje dijk naast het notarishuis, komen we langs Dorus van Maren, beter bekend als Doruske de Kapper. Wat verder zit Jan van den Boogaard, die echter beter bekend is als Jan de Kaf met een fietsenhandel en benzinepomp.

Wat verder zien we de kruidenierswinkel van Arnold van Weerden. Het is in deze tijd gebruikelijk dat kruideniers de mensen thuis bezoeken om de boodschappen op te schrijven, waarna het bestelde een dag later bezorgd wordt. Nog maar weinig mensen bezitten een auto en grote supermarkten bestaan nog niet. Dat verklaart wellicht waarom meerdere kruideniers in één dorp een goed bestaan hebben.

Tegenover de winkel staat het veerhuis van Janus De Blank, die daar woont met zijn moeder. Later zal dit huis worden afgebroken en plaats maken voor een nieuwe woning, maar voorlopig stapt Theo er nog elke dag naar binnen om moeder De Blank de krant te brengen.

Links van het veerhuis wonen Thé van de Zanden, een visser en Thé van der Maazen, de aannemer die ondanks de beschikbare middelen, na de oorlog maar steeds niet mag beginnen met de wederopbouw van woning en bedrijf. De oorlog heeft in dit stukje Lith verschrikkelijke sporen getrokken. De Hervormde kerk vormde voor de oorlog samen met de jongensschool en de onderwijzerswoning van meester Huismans een idyllisch stukje Lith. Alle drie de gebouwen stonden met hun voorkant naar elkaar gericht en de daartussen gelegen speelplaats keek uit over de Maas en de uiterwaarden.

Het veerhuis van Janus de Blank. Foto: Theo Schulz.

De gebouwen werden in de oorlog zwaar beschadigd door een V-1, evenals de openbare school die hier stond, en werden na de oorlog verder gesloopt en geruimd. Op dit moment zien we hier de noodwoning van meester Huismans die ironisch Villa V-1 is gedoopt.

Als we verder naar beneden lopen voorbij de domineeswoning, richting de smederij van Sjef van Herwaarden, komen we Wim van der Maazen tegen, eveneens een aannemer. Aan de overkant van de straat, ligt de achteringang van busonderneming Ruijs, die gevestigd is aan de Lithse dijk, naast het huis dat de voormalige synagoge was.

Daarnaast zit de achteringang en de werkplaats van aannemer Grad de Bijl, die eveneens gevestigd is aan de Lithse dijk. Hier ligt ook een klein paadje waarlangs je op de dijk kunt komen, precies naast het winkeltje van Doortje van der Maazen, waar je textiel en fournituren kunt kopen. Doortje is een zusje van de beide aannemers Van der Maazen.

Gaan we verder aan de rechterkant dan komen we bij de smederij van Tibosch, die zich slingert rond de sigarenfabriek van Vendelmans. Wacht, dat vergt enige uitleg: De achteringang en de werkplaats van de smederij liggen dus aan de straat, ernaast op de hoek aan de dijkopgang, ligt de sigarenfabriek van Vendelmans.

Als je die hoek omgaat zit de voordeur van Tibosch ernaast. Verder naar boven staat, nog steeds rechts, de kruidenierswinkel van Hettema, de Edah. We slaan even rechtsaf lopen het stukje dijk helemaal uit en draaien dan om. Links zien we de voorkant van busonderneming Ruijs en aannemer De Bijl. Rechts tegenover Ruijs het snoepwinkeltje van Romeijnders, destijds slim gesitueerd naast de speelplaats van de jongensschool. Op datzelfde stukje staat het woonhuis van sigarenfabrikant Vendelmans en een stukje verder de woning en de sigarenfabriek van Dousi. Tegenover de dijkopgang, staat de slagerij van Pompen.

Midden Slagerij Pompen op de Lithse dijk, rechts de Edahwinkel van Hettema en links de zijgevel van de dokterswoning. Foto: Collectie Streekachief Oss.

Ernaast ligt een brede inrit en zelfs een prachtig stukje tuin, dat grenst aan het perceel van buurman Johannes de Poot, ook slager. Daarnaast is het café van Harrie de Poot, de broer van Johannes. De statige dokterswoning ertegenover wordt bewoond door dokter Martens, die vlak na de oorlog is aangesteld als gemeentearts. Soms zie je hem op zo’n grote legermotor door het dorp rijden. Naast de dokter heeft Schouten een bakkerij en kruidenierswinkel, vlak naast het gemeentehuis dat spoedig niet meer als zodanig dienst zal doen.

Naast het café van Harrie de Poot staat een dubbel woonhuis waarin aan de ene kant Harrie Vendelmans, de kapper is gevestigd en aan de andere kant Hoskam, een winkel in huishoudelijke artikelen, kleding, breiwol etc. Later zal Hoskam het huis naast het oude gemeentehuis kopen en er zijn winkel in vestigen. Verderop zit nog zo’n dubbele woning naast het paadje dat naar beneden naar het veer over de Maas loopt: Antoon de Poot, de loodgieter en Piet de Blank die een winkel in galanterieën heeft, luxe huishoudelijke artikelen en wat speelgoed.

In het volgende huis woont Hent van Os, de fietsenmaker, en ertegenover woont Pietje de Bijl, ook een aannemer. Verderop woont Sjaak Vendelmans, met opwindende handel voor kinderen: hij verkoopt namelijk ijs. Aan huis, maar ook vanuit een ijscokar waarmee hij op hoogtijdagen door Lith trekt. Daar tegenover treffen we de groentewinkel van Wim van Zoest. Als we nu weer even naar de rechterkant kijken zien we Cafe Slijpen, de plek waar de Lithse Wielerclub in 1956 zijn vijftigjarig jubileum viert.

En dan ligt er ineens een open stuk grond, dat in geen jaren bebouwd is geweest. Theo weet er het fijne van: toen de villa van Janssen Boten werd gebouwd, kocht de familie het stukje grond tegenover de villa om er zo voor te zorgen dat er altijd vrij uitzicht op de Maas zou zijn. De boten van Jansen lagen verderop aan ‘D’n Bol’. Lopen we voorbij dit open stukje dijk, dan zien we het mooie oude huis van Stientje de Groen, die hier een apotheek heeft. Later zal het pand grotere ramen krijgen als de firma Latour hierin gevestigd is.

De Lithse Wielerclub gefotografeerd voor Café Slijpen in 1956. Foto Th. Schulz.

Voorbij de villa aan de linkerkant hebben ooit huizen gestaan, maar sinds het huisje van Pietje de Veer afbrandde, is de plek opengelaten en ligt er nu een dijkopgang. Voorbij deze dijkopgang woont kleermaker Richters met zijn moeder. Na zijn huwelijk zal hij het tegenover liggende kantoor van Janssen kopen en daar zijn beroep uitoefenen. Naast Richters is Sjef van der Maazen gevestigd, hij is schilder maar heeft tevens een kruidenierswinkel. Dochter Dina bezoekt de klanten thuis om de bestellingen te noteren. Verder nu naar Huize Wielzicht dat een beetje onder aan de dijk staat. Nu woont hier nog oud burgemeester Van Heeswijk, maar over enkele jaren zal het huis verkocht worden aan de zoon van kolenhandel Platenburg die hier ook een kolenhandel zal beginnen.

Op het stuk dat we nu vervolgen richting de Lithse Ham, staat alle bebouwing binnendijks, dus links van de dijk. We passeren het postkantoor, van Quint, we komen langs een open stuk waar vroeger een wiel lag, de beroemde wiel die een rol speelde in de legende van de ‘Lithse Snoek’. Inmiddels is de wiel alweer lang geleden gedempt met zand en grind uit de bouwput van de stuw bij Lithoijen. Voorbij dit open stuk woont Hasje van de Zanden, visser en stamvader van alle Van de Zandens in Lith die vissen op de Maas of uitzwermen als schippers. Daarnaast zit de kleine levensmiddelenwinkel van Geert van Wouw.

Links Kleermaker Adr. Richters. Foto: Collectie Heemkundekring

Ook Jans Hoek woont op dit stukje. Jans is een opgewekte en graag geziene vrouw die met handel langs de deuren gaat. Jans hoort, ziet en onthoudt alles en dat maakt haar geliefd, want wie vindt het nou niet leuk om gefeliciteerd te worden met zijn verjaardag of gevraagd te worden hoe het met de kleine is?

Verder vinden we hier Klaas Mulders die manden en klompen maakt, en Harrie vd Zanden, die naast visser ook kruidenier is. We zijn aangeland bij de Ringkade en we maken een klein uitstapje naar de hoek met De Eng, waar het schildersbedrijf van Johan Verharen gevestigd is. Weer terug op de dijk komen we nu langs het timmerbedrijf van de gebroeders Gerrit en Piet Jacobs. Dan woont daar Huub de Jong, die deed in zand en grind. Verder woont hier de visser Piet van de Zanden die tevens een café heeft. In dit pand zal zestig jaar na nu een eethuisje gevestigd worden door een kleinzoon van deze Piet. Ernaast ligt het wat luxere huis van Toontje van der Zanden. Zijn kinderen schipperen op de Maas.

Ook Dievelaar combineert een bakkerij met de verkoop van levensmiddelen. Hier kun je het Brouwerspad in dat uitkomt in wat later de Zomerstraat zal heten, bij kolenhandel Van Schijndel. Als we de dijk verder vervolgen passeren we achtereenvolgens nog Driek van Boxtel, de schoenmaker, Toontje van Heumen de schilder, Café van Eldijk en het mooie huis van Dokter Lappe, de kruidendokter. Zouden we nu de dijk afgaan de latere Zomerstraat in, dan komen we bij Wijgerse die de boer opgaat met een dorskast en daarmee een soort van loonbedrijf is.

Café van Eldijk.
Foto: Collectie Mw. P. van Eldijk.

Maar we blijven op de dijk want hier op de hoek zit Doruske van Schijndel met zijn kolenhandel. Verderop zien we de levensmiddelenwinkel van Jos van Teefelen, het middelste van drie identieke huisjes. Zo’n zelfde soort winkel vinden we verderop bij Has van Wouw die evenals Jos van Teefelen een paar koeien houdt. De middenstand houdt hier op de dijk op bij het café van Frans Wertenbroek. Zouden we verder gaan dan kwamen we uit in het volgende dorp, Kessel. We gaan dus even een stukje terug en gaan naar beneden via de Citadelstraat. Aan het einde daarvan is het loonbedrijf van Nat van Amstel gevestigd.

Als we linksaf slaan op de hoofdweg, we zijn aangeland in Wijk D, komen we langs Café het Haasje, en de voormalige brouwerij ‘Het Hert’ van de familie Van Mourik. Tegenwoordig (vijftiger jaren) wordt hier niet meer gebrouwen maar van hier uit wordt nog steeds bier gedistribueerd in de omgeving. Hier heet het Wijk C. Verderop aan de rechterkant ligt de kruidenierswinkel van Aai van Zoest en voorbij het kapelleke links, aan het Engwijkpad, zit Van de Koolwijk, met een levensmiddelenwinkel. Ook de eierveiling is hier gevestigd en niet te vergeten Thijs van de Velden die klompen en petroleum verkoopt. Interessant om te weten is dat Kees Reuser, de kooiker op het einde van het Engwijkpad woont. Aan de andere kant van de straat staat boterfabriek De Maaskant waar nu nog volop bedrijvigheid heerst. Hier eindigt de krantenwijk. Op de volgende pagina nog enkele foto’s. Hier verlaten we de vijftiger jaren en maken we een tijdsprong van een kleine zestig jaar. We zijn weer terug in 2010 en er is veel veranderd in Lith.

Café het Haasje. Foto: Theo Schulz

Als bewaarder van het fotoarchief van de Heemkundekring én als verdienstelijk fotograaf heeft Theo Schulz er in de loop van de jaren voor gezorgd dat er niets verloren ging van ‘hoe het was’. Veel verbeterde in de loop der jaren en sommige dingen hadden eigenlijk beter kunnen blijven zoals ze waren. Maar ook een dorp als Lith ontwikkelt zich en met elke nieuwe generatie komen er ook weer nieuwe bestuurders van het dorp en nieuwe bewoners in het dorp. Samen maakten en maken ze Lith tot wat het nog steeds is: een prachtig plekje tussen de polders en de Maas!