Een repetitie van een 100-jarige dorpsfanfare, verteld in veertien verhalen. Door Ruben Gielis

 

Tijdens het blazen denk ik (32 jaar) terug aan het gesprek dat ik na de vorige repetitie had met de altsaxofonist. Uitgebreid vertelde ik hem dat ik weer was vreemdgegaan met de barman van dit gemeenschapshuis en waarom dat niet als vreemdgaan voelde. Vol bravoure verdedigde ik opnieuw de vrije seks, al voel ik me daar de laatste tijd ongemakkelijker bij. Ik zag de altsaxofonist met rode wangen luisteren, en weet nog dat ik dacht, zittend naast hem aan de bar: waarom heb ik niet wat meer genen van de bakkersfamilie?

Zelf ben ik het resultaat van vrije seks, als onbedoeld gevolg van mijn vaders slippertje met de secretaresse van mijn opa. Wat mijn vader de bugelist en mijn oma de bassist van mijn polygamie vinden, laat zich raden: niet zoveel. Iedereen om mij heen was altijd aan het werk in het botenbedrijf. Als enig kind ben ik vrij opgevoed, of aan mijn lot overgelaten, net hoe je het wil noemen. Ze moesten eens weten met hoeveel Russische klanten ik wel niet heb staan seksen, in de garderobe op de zaak of in de garderobe hier, als oma ze had uitgenodigd voor een concert. Naar mijn moeders opvatting over het vrije leven ben ik steeds benieuwder, maar zij heeft na mijn geboorte nooit contact met mij en mijn vader gewild.

Als ik eerlijk ben, weet ik best dat mijn ongemakkelijke gevoel komt door de slagwerker. Al bij die eerste zoen bij het hek van het kerkhof, na de begrafenis van de oude bakker, een jaar geleden nu, wist ik: dit is anders dan de zoenen met andere mannen. Hij gaf de zoen. Dat was ik niet gewend, want normaal gesproken leid ik de liefde. En van zo’n teruggetrokken jongen had ik deze daad totaal niet verwacht. Als iemand zo buiten zijn comfortzone durft te gaan, voor jou en zijn relatie met jou, dan moet dat liefde zijn, denk ik.

Wat volgde was een absurd jaar. In het begin moest alles in het geniep, want ik had nog een relatie met de barman, met wie ik zelfs zou gaan trouwen. Zo hebben de slagwerker en ik wel eens in het materiaalhok gestaan na de repetitie. Wat hij echter niet weet is dat ik daar laatst ook weer met de barman ben beland. Daar schaam ik me voor. Niet voor die daad op zich, maar wel dat het ook op die plek gebeurde, terwijl de slagwerker onwetend aan de bar zat. Want dat heb ik wel geleerd het afgelopen jaar: ik houd van de slagwerker, maar de barman kan mij een soort fysiek genot geven dat ik bij de slagwerker mis. Ik weet dat ik de schijn tegen heb, en ik geef ook toe dat mijn seksueel gedrag vroeger niet altijd gezond was, maar mede daardoor heb ik wel geleerd hoe verschillend mannelijke lichamen zijn, en dat ik behoefte heb aan meer dan één lichaam. Ik wil de barman niet meer, maar zijn lichaam nog wel.

Ik weet zeker dat de slagwerker mijn liefde is. Wij horen bij elkaar, wij houden elkaar in evenwicht. En ik weet maar al te goed dat ik de reden ben dat het de laatste tijd stroever loopt tussen ons. Juist omdat ik me zo vertrouwd voel bij hem moet ik open naar hem zijn over mijn behoefte aan vrije seks. Dat verdient hij, dat verdient onze relatie. Zoals hij toen bij het hek uit zijn comfortzone stapte, moet ik nu de ongemakkelijke hobbel nemen. Het is de hoogste tijd dat ik mijn liefde aan hem toon.

De dirigent vraagt om Bist Du Bei Mir op de lessenaar te zetten. Opeens weet ik wat me te doen staat. Ik pak mijn telefoon en app de woorden ‘Ich bin bei dir’ naar de slagwerker. Tijdens het stuk kijk ik hem aan en vind meteen zijn ogen. Ik zie de impact van mijn woorden in zijn blik, en voel het aan zijn slag. Na de repetitie zal ik hem vragen om meteen met me mee naar huis te gaan, omdat ik hem dringend iets moet vertellen.