Een repetitie van een 100-jarige dorpsfanfare, verteld in veertien verhalen. Door Ruben Gielis
Omdat ik (68 jaar) wist dat Bist Du Bei Mir vandaag op de lessenaar zou komen, heb ik de afgelopen dagen al heerlijk gedagdroomd over Bach, de componist van het stuk. Dromen is mijn grote hobby, vooral sinds ik met pensioen ben. In mijn hoofd zag ik Bach deze aria op de klavecimbel spelen voor zijn vrouw, als ultieme liefdesverklaring.
Even verviel ik weer in mijn oude gewoonte, die er tijdens mijn lange loopbaan op de universiteit ingeramd is: alles uitzoeken, tot in detail, en volgens de regels. Het bleek dat niet Bach maar de veel onbekendere Stölzel de eigenlijke componist was. Gelukkig lukt het me steeds beter om die regels en waarheden naast me neer te leggen. Het is veel romantischer om te geloven dat dit stuk is ontsproten uit het geniale brein van Bach. En dat de fanfare tijdens de repetitie dus een stuk van de componist der componisten gaat spelen.
Minder beredeneren en meer dromen en voelen, ik word er steeds beter in. Ook tijdens de repetities vermaak ik me er prima mee. Wat denken mijn muziekmaatjes tijdens het muziek maken, over elkaar, over het leven?
De laatste tijd gaat het zelfs nog verder, ik wist niet dat dat in me zat. Ik merk dat ik ook lichamelijk aan het voelen ben, of hoe je dat ook noemt; heel gek voor iemand die zijn hele leven in zijn hoofd heeft gezeten. Ik heb bijvoorbeeld de kracht ontdekt van het samen ademhalen met medemuzikanten. Daarmee ontmoet je elkaar op diep niveau. Zo heb ik nu, tijdens Bist Du Bei Mir, een paar keer heel bewust de hoornist opgezocht met mijn ademhaling. Ik weet dat hij al een tijd slecht in zijn vel zit, maar waar het me met woorden en gedachten niet lukt om hem te steunen, voel ik nu in mijn hele lijf dat het door ons gezamenlijk ademhalen wel lukt.
Dat is met dank aan de dirigent, want zij hamert sinds haar komst op het gezamenlijk ademhalen. Al speelt gevoel daarbij geen grote rol voor haar. Ze benadert het technisch, zoals ze sowieso op een technische manier dirigeert. Door muzikanten gezamenlijk te laten ademhalen, wil ze bereiken dat we tegelijk inzetten. Ik herken haar controledrang wel. Al denk ik dat het bij de dirigent in haar karakter zit, terwijl ik dat heb aangeleerd op de universiteit. Wat werkt het bevrijdend om mezelf dat nu weer af te leren.
Maar laat ik niet te snel conclusies trekken over onze nieuwe dirigent, want inmiddels dirigeert zij Bist Du Bei Mir op een manier die ik nog niet eerder heb gezien van haar. Haar slag ziet er minder technisch en gecontroleerd uit. Er zit ontspanning in haar armen. Ze zwieren.
En kijk toch wat ze nu doet, op het eind van de repetitie: ze gaat in op de tekst van Bist Du Bei Mir. Het is voor het eerst dat ze aandacht geeft aan het verhaal achter een muziekstuk. De timing is niet handig, dat moet ze weten, want iedereen denkt na de laatste noten van Bist Du Bei Mir dat de repetitie afgelopen is. Maar ze kan de drang niet onderdrukken, dat zie je. Ze is bevangen door de muzikale emotie, even geen controle. Wat mooi om te zien.