Selecteer een pagina

Oud-dirigent Jacques Merkx

(Dirigent van 1974 tot 1982)

Bij de allereerste inzet werd het tweede ventiel van één van de instrumenten spontaan gelanceerd. De trompettist, verantwoordelijk voor dit staaltje oerkracht, reageerde alleen laconiek dat dit nog wel een paar keer meer zou gebeuren. Het tafereel staat Jacques Merkx nog levendig voor ogen. Zo startte zijn periode als dirigent bij de fanfare in Lith. Een club waar hij het uiteindelijk acht jaar uithield ondanks, of beter gezegd, dankzij dit soort gebeurtenissen.

De vreemde gebeurtenissen kwamen overigens niet als een volslagen verrassing. Jacques Merkx wist precies waar hij aan begon. “Een jaar eerder had ik eens in de krant gelezen dat de Lithse fanfare een concert gaf. Als secretaris van de bond van muziekgezelschappen in deze regio vond ik het weleens interessant zo nu en dan een vereniging ter plaatse te gaan beluisteren”, vertelt hij. “Eerlijk gezegd wilde ik eens met eigen oren horen of Lith inderdaad zo slecht was als ze beweerden. Er was al bijna een gezegde bij de andere korpsen: het klonk zo slecht als Lith. Tijdens dat concert bleek jammer genoeg dat ze niet zo ver van de waarheid af zaten”.

De missie
Een goed jaar later rinkelde in huize Merkx de telefoon en kwam het verzoek vanuit Lith de dirigeerstok over te nemen van ‘mèster van Erp’. Ondanks zijn ervaringen tijdens het roemruchte concert werd er niet lang getwijfeld. “Diep in mijn hart wist ik dat ik met deze vereniging nog alle kanten op kon. Anders gezegd: hier viel nog iets te vormen. Soms leek het bijna alsof ik in de missie zat, zo laag was het peil af en toe”, vervolgt Jacques Merkx lachend. “Ik ben altijd meer een leraar dan een echt muzikaal leider geweest. Daarom hadden korpsen die nog veel moesten leren, bij mij de voorkeur boven orkesten uit de hoogste afdelingen. Wat dit betreft, kon ik in Lith dus m’n lol op”. De enige drempel was nog het sollicitatiegesprek. “Vooral toen de hoogte van het salaris ter sprake kwam. Het toenmalige bestuur legde me uit dat mijn voorganger een vergoeding kreeg van vijftien gulden per uur en vrij drinken. Daarbij maakten ze meteen duidelijk dat er van die laatste arbeidsvoorwaarde ruim gebruik werd gemaakt. Ik weet nog dat ik iets antwoordde als: geen wonder, die man wilde gewoon met een redelijk bedrag naar huis gaan. Betaal mij maar een goed uurtarief, het drinken betaal ik zelf wel. Daarmee was de zaak meteen beklonken”. Van de gebruikelijk borrel die op een dergelijke afspraak volgde, zegt hij nooit spijt te hebben gehad.

Jacques Merkx in actie tijdens een concert in 1980.

Resultaten
“Het orkest bestond, toen ik begon, uit tweeëntwintig muzikanten. Maar toch konden die aardig met hun instrumenten overweg. Langzamerhand kwam er echt iets van de grond, vooral omdat die mensen stuk voor stuk genegen waren, mee te gaan met mijn ideeën. Als ik daar nu nog op terugkijk, was het soms van de zotte. Ik was in die tijd een tamelijk gedreven, zeg maar gerust, furieus manneke met heel strakke opvattingen over hoe het wel en hoe het niet moest. Tegenover me zaten toch enkele mensen van respectabele leeftijd, die ik zo nu en dan echt de wind van voren gaf. Achteraf schaam ik me nog diep voor enkele van mijn ‘hoogstandjes’uit die tijd. Ik weet bijvoorbeeld nog, dat ik voor een concours ooit eens heb gecommandeerd: jullie mogen van tevoren niet eten of drinken! Zoiets werd heel serieus opgenomen. Op een gegeven moment komt Mari Vendelmans op me af en zegt met een gepijnigd gezicht: ‘Directeur, ik heb toch zo’n honger. Vanaf gisteravond heb ik niks meer gehad. Mag ik niet een klein boterhammeke hebben’. Toen zag ik voor het eerst de impact van mijn uitspraken. Meteen legde ik uit dat ik het zó niet bedoeld had. Ze moesten gewoon niet te veel eten en drinken voor het optreden. Die man was zo zielsblij met mijn permissie: hij werkte meteen zes vissen weg. Een kraam die trouwens, na het daaropvolgende bezoek van een deel van de Lithse fanfare, een paar uur vroeger naar huis moest”.

Gepaste trots
Maar door de grote inzet, het gevoel voor de vereniging, boekten ze wel flinke vooruitgang. Bij drie concoursen op rij behaalde de Lithse fanfare, onder leiding van Jacques Merkx, de eerste prijs met promotie. “Ik vond het nodig de slechte naam van Lith meteen weg te poetsen. Na dergelijke resultaten zou niemand meer durven zeggen dat die fanfare daar zo slecht was. We hadden beoordelingen van deskundigen die het tegendeel bewezen”. Jacques Merkx geeft dat zulke prestaties hem een behoorlijk gevoel van trots bezorgden. Ook al worden ze door een verenigingetje uit Lith behaald. “Het maakt namelijk niet uit wat het precieze niveau van een vereniging is. Tenminste, niet voor mij. Sterker nog, het geeft meer bevrediging als je er echt voor moet knokken. En dat was in Lith het geval”, geeft hij aan. Om vervolgens wat algemener te stellen: “In elke afdeling kan een fanfare of harmonie gewoon een uitstekend stukje muziek laten horen. Zoiets heeft gewoon alles met stemming, klank en interpretatie te maken. Het maakt niet uit of er dan een ouverture van zes bladen of een marsje van een half vel op de lessenaar ligt. Beide werkjes kunnen goed of minder goed gebracht worden”.

In 1976 promoveerde de Lithse fanfare niet alleen naar de derde afdeling. Ook werd dat jaar de Brabantse kampioenstitel behaald.

Respect voor oude garde
In elk geval heeft hij in zijn acht jaar in Lith behoorlijk wat respect gekregen voor de verrichtingen van het bestuur en de leden van de vereniging. “Niet alleen voor de prestaties op muzikaal gebied maar vooral die op organisatorisch terrein. Deze mensen hebben toch kans gezien een fanfare, die werkelijk op sterven na dood was, letterlijk en figuurlijk nieuw leven in te blazen. In een mum van tijd kwamen er nieuwe instrumenten en de club begon weer echt te draaien. In dit opzicht denk ik dat het ijzeren duo Bert de Poot en Jan de Bijl speciaal vermeld dient te worden. Die twee mensen hebben toentertijd wonderen verricht. Hoewel het zeker niet altijd even democratisch ging, hebben ze veel voor het geheel betekend”, geeft hij aan. En Jacques Merkx vervolgt, met een behoorlijke portie zelfkennis: “In die tijd zat trouwens niemand in Lith op democratie te wachten. Anders was ik er ook niet zo op m’n plaats geweest. Er moest gewoon iets gebeurde. En het is mijn heilige overtuiging dat er anders geen Lithse fanfare meer was geweest. Die mensen van de oude garde, zoals ze worden genoemd, hebben die ondergang voorkomen. Daar kan ik nog met veel bewondering aan terugdenken”.

Après repetition
De allerbeste herinneringen heeft Jacques Merkx echter aan de gebeurtenissen na repetities en uitvoeringen. Het sociale gebeuren binnen de Lithse vereniging maakte grote indruk op hem. “Vanuit het repetitielokaal ging het altijd richting Moira. Daar zette Rien van Nisselrooij een enorme schaal met vette kippenbouten of andere brokken voer in het midden en begon een ware schranspartij. Ik heb mensen nog nooit zo zien eten. Het ging maar door. Als ik dit afzet tegen sommige andere korpsen waar ik van ‘achter de bar’ – zo werd dat altijd aangekondigd – een brokje kaas met een vlaggetje kreeg… Nee, bij Moira werd altijd flink uitgepakt. En natuurlijk werden de slokdarmen dan extra gesmeerd met de nodige borreltjes”, vertelt hij beeldend. “Bij die vleesschotels zaten trouwens altijd twee sneeën brood, waarvan ik in eerste instantie niet begreep wat ze daar deden. We stonden altijd met een man of acht rond zo’n tafeltje en daarvoor was de hoeveelheid wel erg klein. Zeker gezien de gebruikelijke porties. Ik merkte pas de bedoeling van de sneetjes brood toen de schaal zowat leeg was. Bert Wiegmans pakte vervolgens het brood en sopte daarmee alle jus op. Die schaal ging echt weer blinkend schoon terug”.

Een concert in de (sport)zaal van gemeenschapshuis Avanti in Lithoijen.

Sociaal gebeuren
Hij vervolgt: “Zoiets als in Lith had ik nog maar weinig meegemaakt. Dat ik op een dergelijke manier bij een vereniging betrokken raakte. Iedereen die me kende, verklaarde me voor gek als ik vertelde hoe het er in Lith aan toeging. Ik stond terecht bekend als iemand die zich tamelijk afstandelijk opstelde. In Lith was dat totaal het tegenovergestelde. Ik kwam bij de mensen thuis, iets wat ik nergens deed. Maar het was dan ook een ontzettend gemoedelijke club, vol met menselijke warmte, humor en gastvrijheid. Na het concert tijdens de kerstnacht was het bijvoorbeeld de gewoonte, dat ik meeging naar het huis van Bert de Poot voor koffie met worstenbroodjes. We nodigden zelfs mensen uit Lith uit om naar ons te komen of omgekeerd. Gewoon voor de gezelligheid. De afstand tussen mij en de leden werd hoe langer hoe kleiner”. Deze ontwikkelingen hebben toch wel enigszins tot zijn vertrek in 1981 geleid, geeft Jacques Merkx aan. “Door enkele gebeurtenissen kwam ik erachter dat het fout dreigde te gaan. Dat heeft me doen beslissen plaats te maken voor een nieuwe dirigent. Anders was het toch weer terug naar af gegaan. Een kleine stap want ze waren me al die tijd ‘mèster’ blijven noemen. Ik had er dus nog best twintig jaar aan kunnen plakken. Een paar jaar had ik graag nog aangeknoopt. Maar het belang van de vereniging liet dat gewoon niet toe”.

Ontspannen met muziek
Nog steeds volgt Jacques Merkx de verrichtingen van de fanfare uit Lith op de voet. “Er zijn uit mijn verleden een aantal clubs die ik nooit uit het oog ben verloren. Dat zijn de verenigingen waar ik een bijzondere band mee heb en Lith staat absoluut bovenaan dat lijstje”. De waardering voor Sint Lambertus is in ieder geval altijd gebleven. “Lith draait goed mee in de wereld van de Brabantse blaasmuziek. Natuurlijk moeten ze niet verwachten dat ze nog eens drie afdelingen gaan stijgen, want dat zit er zonder rigoureuze maatregelen gewoon niet in. Orkesten die in de hoogste regionen willen verkeren, moeten daar echt een beleid voor uitstippelen en behoorlijke ondersteuning zoeken”. Met daaropvolgend de vraag: “Maar wat is er eigenlijk op tegen om op je eigen niveau zo goed mogelijk te presteren? Ik vind persoonlijk dat de muzikale prestaties in de tegenwoordige tijd net iets te veel centraal staan. Sommige clubs verliezen uit het oog dat ze ook wel degelijk een sociaal-maatschappelijke functie hebben. Ze zijn er in de eerste plaats toch voor de mensen, die na hun drukke werk even willen ontspannen met muziek en gezellig samen willen zijn. Ik heb de indruk dat ze dat in Lith nog heel goed begrijpen. In dat opzicht mag iedereen ontzettend trots zijn op de huidige vereniging”.

+++

Jacques Merkx († 2018) werkte als consulent voor instrumentale muziek bij het Centrum voor Amateurkunst in Tilburg, een door de Provincie Noord-Brabant in het leven geroepen instelling. Hij adviseerde en begeleidde orkesten in de provincie, zoals harmonieën, fanfares, symfonie-orkesten, accordeongroepen en allerlei andere muzikale gezelschappen.