Selecteer een pagina

“Opdat een ieder van de muziek kan profiteren”

Jos de Blank

De fanfare en de kiosk. Vanaf de oprichting van de muziekvereniging in 1921 is het heel lang een hechte twee-eenheid geweest. Voor veel blaasorkesten in de eerste helft van de vorige eeuw was de muziektent in het centrum het enige echte concertpodium. Halverwege de jaren zeventig groeit de symbiose echter letterlijk uit elkaar. Door het aantal muzikanten en de omvang van sommige instrumenten past het gewoonweg niet meer. Fanfare Sint Lambertus laat zich nog regelmatig horen op het ‘Mertveld’, maar de kiosk doet dan alleen dienst als deel van het decor.

Het belang dat de fanfare hecht aan een kiosk op het Marktplein, blijkt al uit de allereerste notulen van de vereniging. Eerst praat het kersverse bestuur nog een tijdlang over de aanschaf van de instrumenten en de muzikale leiding. Die zijn voor het beginnende orkest natuurlijk essentieel. Maar op 13 november 1923 stelt kapelaan Van Mol, als Vicepresident van de vereniging, de bouw van een kiosk aan de orde. Op de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering moet volgens hem een ‘request’ worden ingediend voor plaatsing. Zijn voorstel gaat gepaard met twee bouwtekeningen van de Osse frater Balverinus. Voor de bouw zou de fanfare wel ‘eene leening’ moeten aangaan. Bestuurslid Verhoeven verklaart zich bereid het tekort te dekken en geld beschikbaar te stellen tegen een nader overeen te komen rente.

Fragment uit de notulen van de bestuursvergadering op 13 november 1923.

In de open lucht
Het voorstel van de kapelaan verschijnt in de maanden erna inderdaad op de agenda van de Lithse gemeenteraad. Ook daar wordt het idee voor de bouw van een kiosk omarmd. Tijdens de vergadering in januari 1924 houdt gemeenteraadslid Versfelt een warm pleidooi voor het muziek maken in de open lucht. Normaal gesproken zou hij niet voor financiële tegemoetkomingen aan een vereniging zijn, maar voor de fanfare maakt hij een uitzondering. “Immers, muziek vroolijkt de menschen wat op en dit hebben de menschen wel noodig, er moet opgewektheid in geblazen worden”, houdt hij zijn mederaadsleden voor. Als voorwaarde verbindt hij hieraan wel de eis dat de muziek buiten wordt gespeeld en niet in een lokaal. “Opdat een ieder van de muziek kan profiteren.” Hij spreekt de verwachting uit dat de fanfare al in april van het jaar over de kiosk kan beschikken. “Alzoo kunnen de muziekuitvoeringen buiten gegeven worden.” Hoewel de overige raadsleden het enthousiasme van Versfelt delen, temperen ze zijn voortvarendheid. Een optreden elke veertien dagen zien ze niet als haalbaar. Vijf uitvoeringen in de zomer vinden ze voldoende om de aanvraag voor steun voor de fanfare en de kiosk te honoreren.

Terwijl de Lithse drumband met tamboer-maître Toon van Sonsbeek rond marcheert, wacht de fanfare op de kiosk.

De vlaggen uit
Wat de voorspelling van de oplevering betreft, slaat het raadslid de plank niet ver mis. Op 27 mei 1924 wordt de kiosk officieel in gebruik genomen. En meteen vanaf dat moment wordt het inderdaad het muzikale centrum van de gemeente. In 1926 organiseert de Lithse fanfare al haar eerste festival, waarbij verschillende verenigingen uit de omtrek muzikaal aanwezig zijn. Alle orkesten geven na een rondwandeling een optreden op de kiosk. Hoogtepunt van het muziekfeest is het concert ‘der bekende Ossche harmonie K.V.A.’. De lokale pers heeft rond het muzikale festijn maar één kritiekpunt: “Het verwondert ons, dat het zeer actieve comité, hetwelk voor een tiptop feestprogramma gezorgd heeft, er niet aan heeft gedacht de bewoners van het dorp te verzoeken door het uitsteken van den vaderlandsche driekleur te toonen, dat het met de feestvierende vereeniging meeleeft. (…) Het is ook wel het minste wat we vragen mogen voor de jongens van St. Lambertus. Dus de vlaggen uit.”

Bladzijde uit het jubileumboekje ‘der kerkelyke fanfare te Lith’ van 1961.

Groot protest
Een belangrijke rimpel vertoont de geschiedenis van de kiosk midden jaren vijftig. In de ogen van de betrokkenen van die tijd ging het zelfs meer om een vloedgolf. Bij de bouw van het nieuwe gemeentehuis vond de architect het namelijk nodig dat de kiosk van het Marktplein zou verdwijnen. Deze verstoorde het fraaie beeld dat hij voor zijn creatie in gedachten had. Opdrachtgever en ontwerper hadden echter geen rekening gehouden met het grote protest dat dit in de gemeenschap en vooral binnen de fanfare zou opleveren. Een mobiele muziektent die ook ingezet kon worden bij optredens buiten de gemeente of verplaatsing van de kiosk naar de achterzijde van het nieuwe gemeentehuis waren onbespreekbaar. Uiteindelijk zwichtten de architect en het gemeentebestuur voor de druk en mocht de vertrouwde kiosk blijven. Ze werd zelfs gerenoveerd. Zeker vijftig jaar lang blijft de kiosk en dus het Lithse Marktplein zo een centrale rol spelen bij de muzikale activiteiten van de Lithse fanfare. Regelmatig vinden de ‘voorgeschreven’ concerten van de fanfare plaats, tot in de jaren zestig van de vorige eeuw. In de feestgids voor het 40-jarig jubileum ‘der kerkelyke fanfare te Lith’ in 1961 staan 7 en 11 mei ’s middags weer optredens van de aanwezige korpsen op de kiosk op het programma. Volgens loting laten de muziekverenigingen uit onder andere Dreumel, Heesch, Kerkdriel, Berghem en Rossum elk twee nummers horen. Overigens staat in het voorwoord van het jubileumboekje wél het dringende verzoek aan de inwoners om de vlag uit te steken.

Concert van de fanfare op het Marktplein in de jaren 90,
met de kiosk als achtergrond.

Te klein
Binnen de blaasmuziek en de Lithse fanfare hebben de ontwikkelingen, zeker in de laatste jaren, niet stilgestaan. Na de herstart van de vereniging in 1974 groeide het ledenaantal gestaag. Het gebruikelijke aantal van ongeveer twintig spelers van de jaren ervoor steeg naar een structurele bezetting van dertig tot veertig muzikanten. Het orkest kon daardoor niet meer in twee rijen zitten, maar moest voortaan een derde rij met blazers toevoegen. Bovendien deden diverse plaatsrovende instrumenten hun intrede in het Lithse fanfareorkest. De ventieltrombones van de beginperiode maakten plaats voor schuiftrombones die de nodige ruimte nodig hebben om hun tonen te maken. Bovendien werd het traditionele slagwerk van grote en kleine trom uitgebreid met omvangrijkere instrumenten als pauken, xylofoon en drumstel. Voor deze aantallen muzikanten en muziekinstrumenten was de kiosk gewoon te klein. Halverwege de jaren zeventig wordt nog een dappere laatste poging ondernomen om een concert op de kiosk te houden. Er werd zelfs een speciale uitbouw ontworpen en gemaakt die tegen de kiosk werd gezet om vooral het slagwerk de benodigde ruimte te geven. Maar ook deze oplossing bleek niet te voldoen aan alle eisen die het moderne fanfareorkest stelde. Vanaf dat moment waren de buitenconcerten van de fanfare op het Marktplein daarom niet meer ‘op de kiosk’ maar ‘bè de kiosk’.